Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], zijn [78]murmureerders, [79]klagers over hun staat, wandelende naar [80]hun begeerlijkheden; en hun mond spreekt zeer opgeblazen dingen, [81]verwonderende zich over de personen [82]om des voordeels wil. 78. Namelijk zo tegen God, dat Hij hun niet genoegdoet; als tegen de mensen en vooral die over hen gesteld zijn, met wier regering zij niet tevreden zijn. 79. Dat is, niet tevreden zijnde met staat of deel, die God hun toegeschikt heeft. 80. Namelijk vleselijke begeerlijkheden. Zie Rom.8:1,5; 2 Kor.10:3; Gal.5:16; 2 Petr.3:3. 81. Dat is, als met een verwondering prijzende en pluimstrijkende de personen die om hun rijkdom of macht in aanzien zijn, en hun bevordelijk kunnen wezen. 82. Om door deze pluimstrijkerij van hen voordeel te bekomen.